“Alles draaide om het bedrijf. We aten ook nooit samen aan tafel; dat ging op toerbeurt omdat er iemand moest zijn voor de klanten”.

“Alles draaide om het bedrijf. We aten ook nooit samen aan tafel; dat ging op toerbeurt omdat er iemand moest zijn voor de klanten”.

Dankzij Oppeneer Olie al bijna 80 jaar verbonden met Shell

Oppeneer Olie, toen nog Oppeneer Sluiskil geheten, is samen met Oliehandel Van den Berg het eerste bedrijf dat door Gerard Jansen Holleboom werd overgenomen om OQ Value te starten. De banden met Shell gaan echter veel verder terug. Het begon zo’n 80 jaar geleden bij mevrouw Nieuwelink-Oppeneer.

Een veelzijdig en (h)echt familiebedrijf
‘Zou de oliehandel iets voor je vader zijn?’ Het is net na de bevrijding als deze vraag aan mevrouw Nieuwelink (96) wordt gesteld. Mevrouw Nieuwelink – toen nog mejuffrouw Oppeneer – werkte destijds als typiste op een depotkantoor van Shell in Terneuzen. “Mijn vader had daar wel oren naar en begon in 1946 met de oliehandel voor Shell. Daarnaast had mijn vader een onderhoudswerkplaats voor landbouwmachines. Toen begin jaren ’60 een schilder vroeg of hij ruimte had om verf op te slaan, nam hij dat er ook maar bij.”

Al snel werd vader Oppeneer ondersteund door zijn beide dochters. “Ik deed de administratie, mijn zus (nu 94) was technischer en werkte tot haar huwelijk in 1953 in de werkplaats.” De in Sluiskil geboren en getogen mevrouw Nieuwelink bleef na haar huwelijk wel werken voor de Firma Oppeneer. Sterker nog: toen vader Oppeneer begin 50’er jaren ziek werd, vroeg hij aan mevrouw Nieuwelink en haar man het bedrijf voort te zetten. “Wij haalden beiden ons rijbewijs, daar heb ik 60 jaar plezier van gehad. Op mijn 93e zei ik zelf ‘nu zet ik ‘m aan de kant’. In al die jaren heb ik hooguit eens een paaltje geraakt, maar niet meer dan dat”, zegt ze trots.

Eten op toerbeurt
In 1953, zoon Ad (71) was inmiddels geboren, nam het echtpaar Nieuwelink het bedrijf over van vader Oppeneer. Hij overleed in 1958, drie maanden na de geboorte van zoon Kees (65). Het echtpaar Nieuwelink kreeg ook nog twee dochters. Mevrouw Nieuwelink: “Wij woonden naast het bedrijf aan Kanaalzicht, hier in Sluiskil. Zodoende kon ik altijd blijven werken, maar er tegelijkertijd zijn als de kinderen uit school kwamen. Ik deed vooral de administratie, maar hielp ook de klanten aan de pomp, of als ze voor een bus verf kwamen. Alles draaide om het bedrijf. We aten ook nooit samen aan tafel; dat ging op toerbeurt omdat er iemand moest zijn voor de klanten.” Kees vult zijn moeder aan: “Dat was gewoon zoals het was. En als het even kon, waren wij zelf ook op het bedrijf te vinden, zeker in de vakanties en op zaterdag. Verfblikken sjouwen en aan de pomp staan, of gewoon er zijn, voor als er klanten kwamen.”

Het ging de Firma Oppeneer voor de wind. “Mijn vader bedacht een concept dat aansloeg; als klanten de olie bij hem kochten, zorgde hij voor de opslagtank. Die opslagtanks maakten we zelf in de werkplaats”, blikt Kees terug.

Zelfs als we op het strand liepen, riepen de Duitse vakantiegangers: ‘Ah, der Mann vom Gas’.

‘Der Mann vom Gas’
In eerste instantie was het niet de bedoeling dat de zonen Ad en Kees in de zaak zouden komen. “Ad zou eigenlijk metselaar worden”, vertelt mevrouw Nieuwelink, “totdat Pa een nieuwe tankauto kocht. Dat vond hij toch wel interessant. Hij stopte met zijn opleiding en werkte op zijn 18e al volledig mee in het bedrijf. Een aantal jaren later was hij zover dat hij het bedrijf van ons overnam; de derde generatie. Aan de Mercuriusstraat, op de plek waar nu het huidige bedrijf nog staat, kocht Ad in 1974 een stuk land voor een loods. Die bouwde hij vrijwel helemaal zelf, met hulp van Kees in het weekend.”

In 1976 verhuisden de heer en mevrouw Nieuwelink naar een ander huis in Sluiskil. “Als we niet meer naast het bedrijf zouden wonen, dacht ik dat Pa en ik meer tijd voor elkaar zouden krijgen. Maar ja, Pa ging toch elke dag naar de pomp. Particulieren kwamen daar ook voor propaan, dat was echt zijn handel. Pa was dan ook altijd onder de mensen; hij kende iedereen en iedereen kende hem. Zelfs als we op het strand liepen, riepen de Duitse vakantiegangers: ‘Ah, der Mann vom Gas’. Toen hij op 79-jarige leeftijd overleed, zat de kerk helemaal vol. Mensen kwamen van heinde en verre om afscheid te nemen. Ik stopte zelf wel met werken toen ik 65 werd. Zo kreeg ik eindelijk tijd voor de volksdansclub, de boekhouding voor de kerk en ander gemeenschapswerk.”

Dow eiste dat er 24/7 iemand bereikbaar was.

Kees: “Dat betekende dat je ’s nachts ook wel eens niet sliep.

Als er een machine stilviel of een schip zonder smeerolie zat, werd Ad uit zijn bed gebeld. Dag en nacht zat hij op die tankwagen.

Op de kaart dankzij contract Westerscheldetunnel
Al snel nadat Ad eigenaar werd, wist hij Dow Chemicals binnen te halen als klant. Dow eiste dat er 24/7 iemand bereikbaar was. Kees: “Dat betekende dat je ’s nachts ook wel eens niet sliep. Als er een machine stilviel of een schip zonder smeerolie zat, werd Ad uit zijn bed gebeld. Dag en nacht zat hij op die tankwagen. Het gaf ons een goede naam in de regio. Ook de bouw van de Westerscheldetunnel tussen 1999 en 2004, een door de vorige vertegenwoordiger binnengehaald project, was enorm belangrijk voor de groei van Oppeneer. Elke dag reed er een tankwagen met brandstof van Oppeneer Sluiskil naar de bouw. Daarnaast leverden we ook dagelijks vaten smeerolie om de boor en andere machines in goede conditie te houden. Het was een prachtig werk, waar ook Shell heel blij mee was.”

Kees: “Als het even kon, waren wij als kind ook op het bedrijf te vinden; om verfblikken te sjouwen en aan de pomp te staan. Of gewoon er zijn, voor als er klanten kwamen.”

Moeilijke tijden
Het was niet allemaal rozengeur en maneschijn. Zo denkt mevrouw Nieuwelink nog regelmatig terug aan de oliecrisis in 1973: “Een moeilijke tijd. Ik weet nog zo goed dat Pa helemaal somber terug kwam van een vergadering bij Shell. We moesten toen soms olie van een andere leverancier afnemen, omdat Shell niet genoeg kon leveren. En je wilt toch je klanten helpen, anders gaan ze naar een ander.” Ook toen Nederland de accijns op brandstof verhoogde, kreeg Oppeneer een knauw. “Ad had in Zeeuws-Vlaanderen vier tankstations opgezet, die als een trein liepen. Maar met een grens die net een paar kilometer verderop ligt en een prijsverschil dat aanzienlijk is, werd het met die accijnsverhoging wel even spannend”, zegt Kees.

Kees Nieuwelink: terug naar roots
Het rijden op de tankwagen was het echte leven voor Ad; het papierwerk trok hem minder. Kees vervolgt: “En dat terwijl de wet- en regelgeving alleen maar complexer werd. Toen de toenmalige vertegenwoordiger in 2001 vertrok, vroeg Ad daarom of ik hem uit de brand wilde helpen. Ik was vertaler en werkte en woonde in de regio Utrecht. Deels uit loyaliteit, deels omdat Zeeuws-Vlaanderen voor kinderen een fijne omgeving is om op te groeien, keerde ik daarom samen met mijn jonge gezin terug naar mijn roots.”

Op papier was Kees vertegenwoordiger, in de praktijk pakte hij alles aan. Hij hield het magazijn draaiende, zorgde ervoor dat alles op het vlak van kwaliteit, milieu en veiligheid op orde was. Hij haalde zijn VCA-certificaat, één van de vereisten om bij bedrijven als Dow te mogen leveren. Omdat Kees zijn talen goed sprak, wilde hij de handel naar het buitenland uitbreiden. “Soms reed ik op de heftruck terwijl ik tegelijkertijd met Nigeria belde. Omdat wij vanuit Nederland de borging goed op orde hebben en kunnen aantonen dat het product ook daadwerkelijk bevat wat op de verpakking staat, kregen we in landen als Nigeria, Letland en zelfs China een voet aan de grond.” Dat handelen met het buitenland doet Kees nog steeds, zij het vanuit de OQ Value vestiging in Alphen aan den Rijn. Daarnaast staat er ‘product specialist’ op zijn visitekaartje. Doordat hij tussen de olie opgroeide, weet hij alles van olie wat er te weten valt. Hij heeft dan ook vrijwel altijd een pasklaar antwoord op de meest uiteenlopende klantvragen.

‘Spreek ik met Oppeneer Olie’?
Ad wilde zo rond 2013 stoppen. Kees had geen ambities om het bedrijf over te nemen en ook Frank, de zoon van Ad die in het bedrijf werkte als chauffeur, wilde hem niet opvolgen. Ad sprak met verschillende partijen. Dat leidde weliswaar tot mooie samenwerkingen, maar nog niet tot een overname. “Totdat Ad in 2008 in contact kwam met Gerard Jansen Holleboom. Hij nam het bedrijf over, vijf jaar eerder dan oorspronkelijk de bedoeling was. Ad en Gerard kwamen een overgangsperiode overeen van twee jaar, waarin ook Ad bleef werken voor het bedrijf om de relatie met de klanten te behouden. Dat dat werkte, blijkt wel uit het feit dat klanten uit de grensstreek nog steeds vragen of ze wel met Oppeneer Olie spreken. Inmiddels is OQ Value in Europa de grootste distributeur van smeermiddelen. Dat dat bij mijn moeder begon, daar ben ik trots op”, besluit Kees.